Gilles du Boullay & Guy Dadillon
De gebedsgroepen hebben hun leden een vorm van gebed leren herontdekken die hun gebedsleven zeer kan verlevendigen, namelijk de lofprijzing. De zang, die ongetwijfeld de rijkste uitdrukking van de menselijke ziel is, is ook het bevoorrechte middel om aan deze lofprijzing van God uitdrukking te geven: 'U mijn lof waar de schare bijeen is' (Psalm 22,26). Alvorens er nader op in te gaan hoe de zang in een gebedsgroep geleid kan worden, kan het zijn nut hebben eerst de redenen in herinnering te brengen waarom wij moeten zingen.
DE LOFPRIJZING GRONDSLAG EN DOEL VAN DE ZANG
De diepste roeping van de mens is God te prijzen: 'Alles love de naam van de Heer; Hij gebood en het al was geschapen' (Psalm 148,5). Om volgens zijn roeping te leven maakt de mens gebruik van het lied, waarvan de lofprijzing de grondslag is.
En schijnbaar ongerijmd, de lofprijzing is ook het doel van het lied. Zonder twijfel heeft het zingen een verbetering van de kwaliteit van ons gebed tot gevolg. Hoe mooier de zang, des te dieper ons gebed. Onze woorden zijn vaak zo arm, zo onbekwaam om op gepaste wijze onze bewondering uit te drukken, zo onmachtig om aan God de glorie te brengen die Hij verdient. De zang helpt ons dan uitdrukking te geven aan wat de woorden niet kunnen bevatten, en door die nieuwe glans te bekleden vertaalt hij de gevoelens van ons hart. En wat meer is, hij helpt niet alleen beter uitdrukking te geven aan het gebed dat in ons is, maar verdiept het ook. Hoe mooier de zang, des te gemakkelijker komen we tot gebed. Hoe beter er gezongen wordt, des te dieper is ons gebed. Blijkbaar is het daarom dat Augustinus zegt: 'Zingen is dubbel bidden'. Men kan nog verder gaan en zeggen dat de zang en het lofgebed, hier op aarde, ons voorbereiden op de eeuwige lofzang die we bij God zullen hebben.
De lofprijzing, tot uitdrukking gebracht in de zang, laat ons dus binnengaan in een van die krachtcirkels waarvan God het geheim heeft: door een gebed dat voortdurend verdiept wordt, worden wij automatisch tot de aanbidding van en vereniging met God gebracht. Zo krijgt de beroemde uitspraak van de H. Grignon de Montfort zijn volledige betekenis: 'De zang opent het hart voor de Heilige Geest, God daalt af in een hart dat zingt en geeft het overvloed van genade'.
DE ZANG BEHAAGT GOD
Deze aanhaling van Grignon stelt duidelijk het belang dat God zelf aan de zang van de mens hecht, in het licht. De hele Bijbel door kan men dit belang herkennen, uiteraard heel bijzonder in het boek der psalmen, die ook door Jezus gedurende heel zijn leven gezongen werden. Zang is een begenadigde uitdrukking van lofprijzing. Zingen vraagt de geestesgesteldheid van het kind. En dat behaagt God. Wanneer we zingen, steunen we niet meer op onze menselijke redeneringen, maar op God. Onze Afrikaanse broeders hebben dat heel goed begrepen, misschien omdat ze niet zo'n buitensporige plaats geven aan het pure verstand. De kinderlijke geest vermeerdert in de ogen van God de kwaliteit van ons gebed.
In wezen is de zang een uitdrukking van liefde. Op het menselijk vlak: heel wat verliefden nemen hun toevlucht tot de zang. Zingen bevordert het zich verbonden voelen en de eenheid. Op geestelijk vlak leidt de zang de aandacht van onszelf af om ons naar de Heer te keren. De welbeminde uit het Hooglied wacht op de uitdrukking van de liefde van de beminde: '...laat me je stem horen, want je stem is zo mooi...' (Hooglied 2,14).
Zingen is ook een bevoorrechte uitdrukking van het geloof en onderstreept daarvan de echtheid en de kracht. Het eerste belangrijke lied in de Bijbel is het lied van Mozes en de Israëlieten wanneer ze de doortocht door de Rode Zee en de overwinning op de Egyptenaren vieren: '...Ik wil zingen voor de Heer, want Hij is de hoogste...' (Exodus 15,1).
Soms, in beproeving of twijfel, kan de zang een ware acte van geloof worden. Zo heeft Theresia van het Kind Jezus tijdens een grote geloofsbeproeving die zij onderging, gezegd: "Ik zing wat ik wil geloven."
EEN VERSTERKING VAN HET GEHEUGEN
De zang helpt om de gebeurtenissen uit het verleden in het geheugen op te nemen en in herinnering te brengen. In alle tijden werden liederen gebruikt om in herinnering terug te roepen hoe God zich aan de mens geopenbaard heeft: 'Looft de Heer, roept aan zijn naam, onder de volken verkondigt zijn daden;...' (Psalm 105,1). In de liturgie helpt het om het mysterie dat gevierd wordt actueel te maken en de komende wereld aan te kondigen. Daarom vraagt de Kerk dat de woorden van de godsdienstige liederen uit de Heilige Schrift komen en uit de liturgische bronnen (Vaticanum II; Constitutie over de Heilige Liturgie, no 121). De zang is zodoende een ondersteuning van het Woord van God dat voortgaat om vrucht te dragen: '...zo zal het ook gaan met mijn woord, dat voortkomt uit mijn mond; het keert niet vruchteloos naar Mij terug, maar pas wanneer het gedaan heeft wat Mij behaagt, en alles heeft volvoerd...' (Jesaja 55,11). Zodoende evangeliseert de zang degene die zingt en draagt er toe bij hem te vormen en zijn geheugen te ordenen.
Daarom vertellen vele mensen van hun vreugde dat zij in de liederen van de charismatische vernieuwing de geïnspireerde teksten van het Woord van God terugvinden. In een gebedsgroep kan de Heer als dergelijke liederen in de lofprijzing beleefd worden, op dezelfde wijze als met andere charisma's, het hart van de deelnemers aanraken.
EEN ONTSPANNING VOOR HEEL ONS WEZEN
Een aspect van de zang dat we niet mogen verwaarlozen, al is het misschien van een mindere orde, is dat de zang ons ontspant. In feite is het voor de meesten van ons moeilijk om vanuit de vermoeienissen en zorgen van de dag over te gaan naar gebed en het luisteren naar de Heer. De zang helpt deze overgang te maken in een klimaat van ontspanning. In de loop van de gebedsavond verschaft hij ons eveneens een onderbreking na momenten van luisteren of inkeer, die een zekere inspanning van ons vragen. Bovendien geeft de zang ons de gelegenheid ook met ons lichaam deel te nemen, want we zijn geen zuivere geesten! Zo zal hij de uitdrukking zijn van het verlangen van heel ons wezen naar God. 'Alles wat adem heeft love de Heer' (Psalm 150,6).
VERSCHILLENDE SOORTEN LIEDEREN
* Allereerst zijn er de evangelisatieliederen. Zij zijn gekarakteriseerd door een meeslepende en ritmische melodie, wat heel goed bij het doel van de lofprijzing past. Men moet er op attent zijn dat deze liederen vrij snel 'slijten', dwz. het gevaar bestaat dat ze 'afgezaagd' worden en men gaat ze verstrooid zingen. Daarom is het van belang een groot repertoire te hebben en dit steeds te vernieuwen.
* De tweede categorie zijn de liturgische liederen. Die zijn meer gedragen, minder ritmisch, vaak meerstemmig. Zij dragen bij tot verdieping van het gebed.
* Dan de psalmzang.
In de vernieuwing heeft men de 'vrije' psalmodie herontdekt, waarbij de voorzanger op de tekst van de psalm zelf een melodie improviseert. Deze vrije psalmodie kan ook in groepsverband beoefend worden, waarbij iedereen een eenvoudige melodie op de psalm improviseert.
* Men is dan zeer dicht bij de tongenzang, de vierde liederensoort. Dit charisma draagt bij aan de verdieping van de lofprijzing, of het nu persoonlijk gebruikt wordt danwel in de groep.
* Men kan deze opsomming afsluiten met een slotcategorie: de stilte.
Na onze lofprijzing te hebben opgewarmd in het uitbundige ritme, haar verdiept te hebben in de liturgische hymne, haar gevoed te hebben in de psalmenzang en op onuitsprekelijke wijze in de tongenzang te hebben uitgedrukt; als ons hart dan nog onvoldaan is, dan blijft als laatste alternatief over binnen te gaan in de stilte van de liefde die aanbidt, en zo binnen te treden in de eeuwige en zwijgende uitwisseling die plaatsvindt in het hart van de Allerheiligste Drieëenheid.
'In mijn beminde vind ik de stilzwijgende muziek' (Johannes van het Kruis, Geestelijk Lied, str. XV).
Eerste deel van een artikel uit 'Il est vivant', jan/febr 1992.
Uit Bouwen aan de Nieuwe Aarde 1992-3