CHARISMATISCHE VERNIEUWING VERANDERT PAROCHIES IN MALEISIË

Interview van Kees Slijkerman met pater Fred Vergeer uit het bisdom Sibu in Maleisië, waar hij werkt onder de Ibans, ook wel Zee Dayaks genaamd. Pater Vergeer is pastoor over ruim 9.000 parochianen die verspreid wonen in 85 dorpjes. Hij kan elk dorpje maar eens in de zes maanden bezoeken. Hij is als pater van Mill Hill vanuit Alphen aan de Rijn naar de missie gegaan. De gebedsgroep in Alphen onderhoudt een speciale relatie met hem. Deze zomer was hij weer in Nederland. Hij ging o.a. voor in Eucharistievieringen met de gebedsgroepen in Alphen en Utrecht.

Welke rol is de charismatische vernieuwing in uw persoonlijke leven en in uw parochie gaan spelen?

'In 1981 werd ik in het bisdom Miri aangesteld om catechisten te gaan trainen. Ze hadden in dat bisdom al de charismatische vernieuwing aangenomen. De bisschop was er weg van.

De eerste keer dat ik er mee in aanraking kwam, kwam dat wel vreemd op mij neer. Het gebeurde dat ik met een groepje geïnteresseerden naar een zieke in het ziekenhuis ging. Ik zegende de zieke met een gebed uit een boekje, een Onze Vader en een Wees Gegroet en een zegen in de Naam van de Vader... Dat had ik allemaal uit de boeken geleerd en dat was door de Kerk goedgekeurd. Ik zei tot de jongelui: 'Bidden jullie ook nog wat?' En toen was het alsof er een jodenkerk losbrak. Zo kwam het toen op mij over.

Eerst zongen ze een loflied. Toen begon er een de Heer te prijzen, en de anderen deden dat daarna ook. Door elkaar heen. En al die tijd legden ze die zieke de handen op. Ik stond er wat bij. Ik begreep toen nog niet, waarom die lofprijzing.

Enige tijd later kon ik deelnemen aan een 'Leven in de Geest'-vorming voor catechisten. Daarin leerde ik dat ook lofprijzing belangrijk is en dat je niet alleen uit een boekje hoeft te bidden. Ik kwam tot meer persoonlijk gebed, van het hart. Dat was een openbaring voor me. Het gebed voor de zieke kreeg meer betekenis voor me.'

In het bisdom Miri wordt de vernieuwing sterk gesteund door bisschop Anthony Lee. Hij is er al een heel eind in geslaagd om elke parochie te vernieuwen. Vanuit het bisdom worden daar teams naar de parochies gezonden om de 'Leven in de Geest'-vorming te geven.

'In het bisdom Sibu, waar ik nu zit, is het succes van deze vernieuwing op een gegeven moment besproken. De nood aan iets nieuws werd gevoeld en uiteindelijk besloot men: "Baat het niet, dan schaadt het niet. Laten we zo'n team voor een 'Leven in de Geest'-vorming uitnodigen naar ons bisdom te komen".'

De meeste parochiepriesters in het bisdom Sibu werken nu aan de charismatische vernieuwing mee, en ze helpen elkaar daarbij.

De parochie van pater Vergeer bestaat uit een grotere stad (2000 inwoners) en 85 dorpen. De eerste 'Leven in de Geest'-vorming in zijn parochie werd in die stad gegeven. Daaraan namen 500 mensen deel. De kerk puilde uit. De tweede keer kwamen ook veel mensen van buiten de stad; er waren weer zo veel deelnemers. Daarna zijn ze de vorming gaan brengen in al die dorpen waar katholieken wonen; ze zijn nu nog daarmee bezig.

Alle woningen van zo'n dorp zitten aan elkaar vast. Dat noemen ze een langhuis (zie foto). Voor bijeenkomsten is dat wel handig, want die kunnen plaats vinden in de lange, brede veranda die voor alle appartementen langs loopt. Aan de 'Leven in de Geest'-vorming in zo'n dorp nemen dan wel 300 mensen deel, ook uit de omgeving.

'Met die 'Leven in de Geest'-vorming gingen we naar de dorpen. Veel van die dorpjes kende ik als lakse katholieken, waar mannen op zondag liever naar een hanengevecht gingen dan naar de kerk.

In zo'n dorpje gaven we in drie dagen (vrijdag-zondag) de 'Leven in de Geest'-vorming. Echte bekeringen vonden plaats. Als voorheen de gebedsleider die op zondag de gebedsdienst leidde, ziek was of verhuisde, dan was er op zondag meestal helemaal geen zondagsdienst. Maar na zo'n 'Leven in de Geest'-vorming werd dat heel anders. De mensen zeiden: we kunnen het zelf. En in plaats van een half uurtje bidden werd het een levendige viering van anderhalf uur. En dan waren ze het nog niet zat. En iedereen deed mee.

De een zei: "Ik kan wel lezen, ik kan dus het Evangelie wel lezen".

Een ander zei: "We kunnen dat evangelie samen bespreken. Niemand van ons is er voor getraind, maar samen kunnen we de boodschap van God er wel in vinden".

Weer een ander zei: "Ik kan wel een beetje zingen".

Deze verandering heeft in vele dorpjes plaats gevonden. Niet overal is het initiatief even intensief gebleven. Wij kunnen ze nog niet goed een vervolg geven. Daarvoor zijn er te veel dorpjes, en te ver  weg.'

ruimte maken voor de Geest

In de 'Leven in de Geest'-vorming behandelen ze extra onderwerpen. Pater Vergeer: 'Er zijn veel haat-en-nijd-relaties. Je kunt niets beginnen en geen Heilige Geest afsmeken als ze elkaar niet vergeven hebben. Daar spreken we over en we houden ook een voordracht over die amuletten, e.d. Bij de Ibans spelen amuletten een grote rol. Ze zeggen dat ze in een droom aanwijzingen krijgen en dan vinden ze ergens zo'n steen. Medicijnmannen gebruiken ze. Ze geloven daar soms gezondheid van te krijgen, maar ze worden ook gebruikt om iemand te vervloeken.'

In de 'Leven in de Geest'-vorming geven de mensen grif toe dat dit spul een geweldige hindernis was om tot bekering te komen. Pater Vergeer: 'Tijdens zo'n vorming kregen we wel eens emmers vol van die amuletten en dergelijke. (Die worden dan verbrand.) Dat gaf de mensen een hele opluchting. De mensen voelen zelf aan dat ze bezig zijn geweest met iets dat werkelijk duivels was. De mensen gaan ook graag naar Chinese tempels. Ik heb mensen gezien die hun kinderen aan de geesten in een tempel toewijden. Dat brengt nogal moeilijkheden mee als ze een 'Leven in de Geest'-vorming komen. We denken dat dat te maken heeft met kwade machten die ze meekregen in zo'n tempel.'

Pater Vergeer vertelt verder: 'In Maleisië geloven de mensen wel in demonische krachten en ze geven demonen ook gauw de schuld. Het gebeurt dat mensen zeggen: "Ik heb die man niet vermoord, de duivel zei me in een droom dat te doen. Als ik het niet zou doen, zou ik zelf sterven of gek worden". Ik geloof wel dat deze mensen door de duivel bekoord worden. Het valt me ook op dat de mensen die zo'n 'Leven in de Geest'-vorming gevolgd hebben, na een tijdje vaak speciale bekoringen krijgen. Misschien wil de Heer ze testen. Hij heeft ze zo veel kracht en Geest gegeven, dat Hij daar misschien ook iets van terug wil zien.'

Nederland goed in hulpbetoon

Is Maleisië meer missiegebied dan Nederland?

'Elke keer als ik in Nederland kom, zijn de kerken meer leeg, en ik zie weinig jongeren. Het is wat voorbarig om dat al missiegebied te noemen. Het valt me op dat de mensen die zich progressief noemen, zo bang zijn om christelijke waarheden te verdedigen. Ze zijn bang om als conservatief bestempeld te worden. Daarom houden ze hun mond en blijft het aan een handjevol zogenaamd conservatieven om er over te praten. De progressieven praten over het een, de conservatieven over het ander, en daartussen zit een hiaat.'

U bent vanuit een nog redelijk vitale Nederlandse Kerk naar de missie gegaan. Daarna is Nederland nogal veranderd. Ervaart u dat als missionaris niet als een ontmoediging?

'Toch niet zo. Vandaag (?) in de eerste lezing ging het over de charisma's: hulpbetoon, bestuur, genezingen, apostelen (1 Korintiërs 12, 27-31). Dat hulpbetoon vind ik sterk in Nederland: voor bejaarden, vluchtelingen, zieken, in MOV-groepen, etc. Dat is niet automatisch charismatisch, maar de Heer kan daarop voortbouwen. Het kan door de Geest begeesterd worden, zodat het charismatisch hulpbetoon wordt. Ook gaven van bestuur, leiding vind ik goed.'

Wat is charismatisch hulpbetoon?

'Dat betekent dat het een godsdienstige motivatie heeft. Je doet het vanuit Christus en vanuit de Geest. In de hulpbehoevende zie je Christus zelf. Ook de liefde vind ik sterk in Nederland. In Maleisië komt dat hulpbetoon nog niet zo van de grond. In Nederland doet men veel voor zieken en ouderen, in Maleisië weinig. Met de charismatische vernieuwing zijn er nu wel meer mensen die zo door de Geest gegrepen zijn, dat ze met een groepje bv. zieken gaan bezoeken, maar het is nog niet zo mooi als in Nederland.'

wees apostel, profeet en leraar

We gaan het decennium van evangelisatie in. Wat kunnen we doen?

'Gaven die in Nederland niet zo aan hun trekken komen, zijn: apostel, profeet en leraar. De jeugd weet zo weinig van het geloof, en daar wordt weinig aan gedaan. Er moeten mensen naar voren komen die daar wat aan gaan doen. Als het niet op school kan, dan maar op de zondagsschool; en als dat ook niet kan, dan is er nog de mogelijkheid om meer te publiceren voor de jeugd: bijvoorbeeld een aantrekkelijke bijbelse geschiedenis of een catechismus die voor de jeugd aantrekkelijk is. Ook kun je in de parochiekerk een verkoopstalletje van goede boeken inrichten. Al deze mogelijkheden moeten we aangrijpen om apostel, profeet en leraar te zijn.'

Uit Bouwen aan de Nieuwe Aarde 1991-1