De stijl van het spontaan gebed

Cees de Kemp o.praem.

We hoeven, denk ik, niet meer duidelijk te maken dat het persoonlijke spontane gebed van grote waarde is. In onze gebedsbijeenkomsten is er dan ook alle ruimte voor. Zo doende sluiten we ook aan bij de praktijk van de eerste christenen. Paulus veronderstelt tenminste in zijn eerste brief aan de Korintiërs dat iedereen zijn steentje kan bijdragen (1 Korintiërs 14,26). Ook Jezus heeft zelf in tegenwoordigheid van anderen spontaan gebeden; zie bijvoorbeeld plaatsen als Matteüs 11,25-27; Marcus 7,34; Lucas 3,21; Johannes 17,1-26. We worden uitgenodigd met de mond Jezus als Heer te belijden (Romeinen 10,8-10) en dat gebeurde in de eerste christentijd op de eerste plaats in de gebedsdiensten.

Liturgie en spontaan gebed

Als ik het wel heb, is dit spontaan gebed in sommige protestantse kringen een gewone zaak en allang traditie geworden. Ik heb tenminste verschillende keren meegemaakt dat vader daar aan tafel een eigen geformuleerd gebed uitsprak. En dominees maken op mij de indruk de gave te hebben heel gemakkelijk een gebed te formuleren dat in de situatie past. Misschien kunnen wij in onze gebedsstijl van hen leren: zij hebben, denk ik, een rijke ervaring.

Zo bestaat er in Duitsland in de Evangelisch-Lutherse Kerk een uitgebreid handboek over liturgie waarin ook een viertal bladzijden over het vrij geformuleerd gebed staat. Toevallig ben ik daar op gestoten en ik denk dat we ons voordeel kunnen doen met de wenken die daarin gegeven worden We lezen daar o.a. het volgende:

'Het vaste liturgische gebed verschraalt als het niet wordt aangevuld door het spontane gebed, dat past in de steeds wisselende nieuwe situaties. Van de andere kant, het spontane gebed loopt het risico te ontaarden in dweperij en eng individualisme als het zich niet richt naar de schat van vaste liturgische gebeden; die zijn zo geformuleerd dat ze steeds opnieuw gebruikt kunnen worden… Het spontane gebed voorkomt dat het liturgische gebed tot een lege formule wordt. Omgekeerd zorgt het liturgisch gebed ervoor dat het spontaan individueel gebed zich op de kerk oriënteert, en dat kan alleen maar heilzaam zijn.'

'De gemeenschap die in gebed bijeen is heeft leiding nodig om te voorkomen dat een pijnlijk zwijgen of een egocentrische neiging om de aandacht te trekken het gezamenlijk gebed stoort… Soms is het nodig er duidelijk op te wijzen dat het spontane gebed eenvoudig moet zijn, zonder omhaal van woorden… Ook tegenwoordig zijn de psalmen nog altijd een vruchtbare bodem waaruit een goede gebedsstijl kan groeien die vrij en levensecht is en toch in de sfeer van de liturgie past…' (Een goed aanpak is dan ook: samen een psalm bidden, of eengedeelte daarvan. Dan stilte, waarna ieder biddend het vers herhaalt dat haar/hem het meest aanspreekt.)

'Het spontane gebed moet duidelijk van taal zijn, beheerst, ter zake… Aan de natuurlijke neiging zich met mooie woorden in een feestelijke stemming te laten voeren, moet men niet toegeven… In het bijzonder moet men het slot van het gebed in de gaten houden: oppassen dat men niet maar door blijft bidden zonder een eind te kunnen vinden. Lofprijzing en aanbidding zijn op hun plaats, maar ze moeten niet in overdreven woorden en holle frasen ontaarden.'

Ruimte voor groei

Het spontane gebed is niet zo eenvoudig als het wel lijkt. De manier waarop het soms gebeurt wekt weerstand. Ik ken mensen, beslist religieus, die hierop na enige tijd zijn afgeknapt. Het stond hun ontzettend tegen een half uur of langer te moeten luisteren naar gebeden die weliswaar eerlijk gemeend waren, maar toch zo ver beneden peil bleven van de gebeden die in de liturgie voor het opscheppen liggen. Misschien dat Amerikaanse invloed of pinksterachtige stijl ons parten heeft gespeeld.

Het spontane gebed kent dus ook zijn beperkingen. Het mag, denk ik, niet als absoluut ideaal gesteld worden. Trouwens, lang niet iedereen gaat het even gemakkelijk af. Misschien hebben we het een te grote plaats gegeven of hebben we er te veel van verwacht.

Maar hiermee wil ik niet zeggen dat we het overboord moeten gooien! Het heeft zijn grote waarde. Uit eigen ervaring weten we bijvoorbeeld hoe mensen door een persoonlijk gebed diep geraakt zijn. Je komt wel eens in situaties, als een gesprek of een ziekenbezoek, waarin juist een persoonlijk gebed op zijn plaats is. Dan is het jammer als je daartoe niet in staat bent; dan mankeert er eigenlijk iets aan je volwassen groei. Uitgaande van de concrete werkelijkheid, van deze dag, van deze ruimte, van deze mensen, dus met twee benen op de grond, richt je je tot God, in gewone woorden, die verweven zijn met het directe leven.

Dat gaat niet allemaal vanzelf; ook hier is oefening nodig. Al doende leert men, en de gebedsavond kan daartoe bijdragen. Je leert daar over drempels heen stappen, en als er een hartelijke sfeer is valt niemand over stuntelige en houterige gebeden zo nu en dan. Maar tegelijk mogen we, denk ik, streven naar een zekere stijl, die buitenstaanders niet afschrikt, maar juist doet 'belijden dat God werkelijk in uw midden is' (1 Korintiërs 14,25).

De verantwoordelijken in de groep hebben ook op dit punt een, soms moeilijke, taak. De rijke schat aan bijbelse en liturgische gebeden wijst hier de richting. En evaluatie op zijn tijd is heel gezond.

Een uitstekend hoofdstuk over het spontaan gebed kunt u vinden in 'Erfahrungen mit dem H. Geist', pag. 163-165 van Heribert Mühlen.

Uit Bouwen aan de Nieuwe Aarde 1986-1