Ru Niemeijer
Uit Bouwen aan de Nieuwe Aarde 1994-4
Op 8 maart 1994 is Ru Niemeijer, voor velen geen onbekende, overleden. Zij schreef in december 1993 nog een laatste brief, die we hier afdrukken.
Nu voor mijn gevoel vanavond of morgen mijn 'Oudejaarsavond' is, en de Oudejaarsavond altijd een avond van dankbaarheid moet zijn, wil ik ook nu mijn gevoel van dankbaarheid uiten. Nu niet alleen voor dit jaar, maar voor heel mijn leven, waaraan zeer spoedig een einde zal komen.
Moeilijkheden, pijn, ziekte en verdriet zijn mij evenmin bespaard gebleven als aan de meeste mensen, maar van al het goede, mooie en blijde van dit leven heb ik toch wel een bijzonder groot aandeel gehad, meer dan de meesten.
Ik denk daarbij in de eerste plaats aan de wonderlijke liefde en leiding, die de Heer mij steeds gegeven heeft en waardoor ik Hem tenslotte, zij het pas op mijn 40-ste jaar van héél dichtbij mocht leren kennen en Hem dagelijks in mijn hart heb mogen ontvangen.
Een intense vreugde heb ik beleefd aan de liefde en vriendschap van zóveel lieve mensen, kinderen, van mijn eigen familie, broers en zusters, maar ook van héél veel goede vrienden. Van mijn lieve Vader en Moeder.
Maar niet alleen van mensen, ook van zóveel dieren: van poezen en honden, van vogeltjes, zelfs van muizen en konijntjes, van de kleine eekhoorn, die altijd op de vensterbank van mijn boshuisje zijn brood kwam halen. Bij de vogeltjes denk ik in de eerste plaats aan mijn lieve roodborstjes op de Montserrat, maar ook aan de meesjes, die aan mijn notenketting hingen of brood uit mijn vogelhuisje kwamen eten, en een kleine kanarie, die altijd meteen begon te fluiten, als hij me zag.
En dan denk ik aan de intense vreugde, die ik mocht beleven aan de schoonheid van Gods heerlijke schepping, een vreugde die maar weinig mensen zo kennen als ik die gekend heb, vooral op mijn lange pelgrimstochten, fietsend, vaak lopend -zo gauw de weg omhoog ging.
Vreugde aan de bergen, heuvels en bossen beleven toeristen ook, maar niet de wonderlijke vreugde aan bomen en bloemen. Bomen, die me vaak tegen de avond geroepen hebben: "Kom hier maar bij mij, ik heb een goed plekje voor je tent." Deze tochten gingen namelijk met een lichte tent als onderdak, want voor een hotelletje had ik geen geld. Als een boom, of soms bloemen, me riepen, dan was ik er zeker van dat daar een goede plaats voor de nacht was. Ik keek dan altijd even of er niemand op de weg zag dat ik die zijweg inging, maar dan voelde ik me daar ook volkomen veilig. Heerlijk om 's nachts even wakker te worden en de heldere sterrenhemel boven je te zien.
(…)
Waar ik ook altijd dankbaar voor zal zijn, dat is dat ik altijd ene dak boven mijn hoofd heb gehad: een huis, een kamer, een tent, een bungalow. En nu tot slot de mooie kamer, die ik hier mag bewonen; onderweg ook af en toe een kamer in een klooster of bij lieve, gastvrije mensen.
Ik wil ook danken voor alle goede maaltijden, die ik steeds kreeg: in het klooster de 'Thabor', onderweg ook meer dan eens bij gastvrije mensen en zelfs in mijn tent had ik nog een spiritusstelletje met een pannetje, waarop ik soep of macaroni kon koken.
Bedankt ook voor het heerlijke gebak, dat ik vaak kreeg - koek of cake - voor al het goede fruit, dat ik onderweg kon vinden of kopen. En ook voor alle goede dranken: eindeloos veel thee en koffie, soms zelfs wijn.
Voor al het goede, mooie, dat ik mocht genieten en waarover u in mijn boeken kunt lezen, voor dit alles wil ik de Heer op mijn 'Oudejaarsavond' nog eens eindeloos veel dank geven.
Ru Niemeijer
Eerder stonden van haar in Bouwen aan de Nieuwe Aarde:
Ik ben op reis / 1981 februari Gedicht
Op weg naar Rocamadour / 1986 jul-aug Reisbeschrijving
Hoe lees ik de Bijbel? / 1992 jan-feb