Jan van Beeck
In onze charismatische gebedsbijeenkomst- en komen we vaak tot tongenzang: de hele gemeenschap looft en aanbidt God met klanken die niet tot een bekende taal behoren. Hoe was dat in de tijd van Augustinus?
Het spreken en bidden in tongen wordt in het Nieuwe Testament meerdere malen genoemd. Ik geef hier enkele voorbeelden.
Ik citeer de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004. Deze vertaalt 'tongen' steeds met 'klanktaal'. Letterlijk vertaald staat er in de Griekse tekst 'in tongen spreken'. Je kunt ook vertalen: 'in talen spreken', want in het Grieks betekent het woord glôssa zowel tong als taal. Aan het gebruik van de vertaling 'klanktaal' moeten we misschien nog even wennen.
Profetie en klanktaal
In de Handelingen 10,45-46 lezen wij: 'De Joodse gelovigen die met Petrus waren meegekomen, zagen vol verbazing dat ook heidenen het geschenk van de heilige Geest ontvingen, want ze hoorden hen in klanktaal spreken en God prijzen.'
In 1 Korintiërs 12-14 gaat Paulus uitgebreid in op vragen over de gave van tongen. Hij duidt het bidden in tongen aan als 'bidden met mijn geest' (1 Korintiërs 14,14). Hij zegt dat iemand die in tongen spreekt, door toedoen van de Geest onbegrijpelijke taal spreekt (1 Korintiërs 14,2). In het Grieks staat hier dat zo iemand mysteriën spreekt: onzegbare dingen, geheimen. Onbegrijpelijke taal met een diepe inhoud.
Paulus geeft ook aanwijzingen hoe wij de gave van tongen het best kunnen gebruiken. In de kerk van Korinte kreeg deze gave te veel nadruk, ten koste van de profetie (1 Korintiërs 14,1-19). Paulus wil het gebruik van tongen daarom wat beperken. Niettemin zegt hij in deze passage: 'Ik zou willen dat u allen in klanktaal kon spreken' (vers 5) en ook: 'Ik dank God dat ik meer dan u allen de gave heb in klanktaal te spreken' (vers 18). Samenvattend zegt hij in vers 39: 'Kortom, broeders en zusters, streef ernaar te profeteren en verhinder niet dat er in klanktaal gesproken wordt'.
Massaal in onze tijd
Het spreken en zingen in tongen is in de huidige tijd opnieuw een realiteit, zij het haast uitsluitend in pinkstergemeenten, evangelische gemeenten, charismatische groeperingen en aanverwante groepen. Dit roept de vraag op of er in al die eeuwen daartussen ook tongentaal was. Zeker zijn daar sporen van te vinden, maar lang niet zo massaal als in onze tijd. Een opmerkelijk verschijnsel dat in de tijd van Augustinus (354-430) veel voorkwam, vertoont echter veel overeenkomst. Het is de jubelzang, in het Latijn jubilatio of jubilus geheten. Het was een vorm van samen hardop bidden en zingen zonder woorden. Dat deden ze op geïmproviseerde melodieën. Augustinus spreekt er in diverse preken over als hij psalmen toelicht.
Dit is jubelen
Psalm 95 begint met de woorden 'Kom, laten wij jubelen voor de HEER, juichen voor onze rots, onze redding'. Augustinus zegt hierover:
'Wat is jubelen? De vreugde niet met woorden uit kunnen drukken, en toch met de stem getuigen wat vanbinnen begrepen is en met woorden niet uitgedrukt kan worden: dit is jubelen.'
Bij Psalm 98 zegt Augustinus tot het volk: 'Verheugt u en spreekt. Als ge niet kunt uitspreken waarover ge blij zijt, jubelt dan; jubelzang drukt uw vreugde uit als het spreken dat niet kan.'
Zang zonder woorden
Bij Psalm 100 zegt Augustinus: 'Wie jubelt, zegt geen woorden; zijn zang is een vreugdezang zonder woorden. In zijn vreugde breekt de mens uit in een jubel zonder woorden, zodat uit zijn stem wel blijkt dat hij blij is, maar zo vol is van vreugde, dat hij geen woorden kan vinden om uit te drukken wat hem zo blij maakt.'
Bij Psalm 33, vers 3 preekt hij: 'Wie past de jubelzang meer dan de onzegbare God? (…) Als ge Hem niet kunt uitspreken en toch niet moet zwijgen, wat blijft er dan over dan te jubelen, opdat uw hart zich verblijde zonder woorden, en de grootheid van uw vreugde niet begrensd wordt door woorden?'
In gregoriaanse zang vinden we nog resten van deze jubelzang. Bijvoorbeeld in alleluia-zangen, waar soms lange tijd met alleen de slot-a van 'alleluia' gezongen wordt.
Conclusie
We kunnen dus concluderen dat de jubelzang van toen veel overeenkomst had met de tongenzang van onze tijd. Het was een geïmproviseerd samen zingen op klanken om God te loven, te danken, te aanbidden. Iets waarvoor ons verstand tekortschiet. Net zoals bij ons tongenzang gebruikt wordt in aanbidding en Eucharistie, zo gebeurde dat ook met de jubelzang van weleer. En dat hoeft niet te bevreemden: het is dezelfde Heilige Geest, die toen en nu de gelovigen leidt wanneer wij samenkomen om God te loven, te danken en te aanbidden.
Gegevens zijn ontleend aan:
- Migne, Patrologia Latina, delen 36-37. Augustinus gaat uit van de Latijnse psalmvertaling, waarin de meeste psalmen één cijfer lager genummerd worden: bijvoorbeeld Psalm 95 is daar Psalm 94.
- 'Is it OK to pray in tongues at Mass?' in: ICCRS Leadership Formation, jaargang 36, nr. 5 (oktober-december 2010), pag. 4.
- Liturgisch woordenboek, Roermond/Maaseik 1958-1962, onder het woord Jubilus.
Uit: Bouwen aan de Nieuwe Aarde 2012-3
Dit is document a4023 op www.kcv-net.nl.