28 maart 1943-10 februari 2021
Op 10 februari is Tom Waterreus overleden. Hij was beeldend kunstenaar en meer dan 40 jaar betrokken bij de charismatische vernieuwing. Hij is een voorbeeld van het charisma artistieke creativiteit.
Maria Vinkenburg had in 1998 voor Nieuwe Aarde een interview met Tom Waterreus, maar dat is nog nooit tot publicatie gekomen. Nu is het moment.
Bevochten hoop
Tom, je maakt op mij altijd de indruk van een gelukkig mens te zijn. Ben je dan ook?
“Ja, dat ben ik ook, al is er vanbinnen best wel eens strijd.”
Waardoor ben je gelukkig?
“Doordat ik met mijn gaven mag werken, naar buiten komen, en zodoende iets van mijn erfgoed mag doorgeven, bijvoorbeeld aan mijn cursisten. Door mijn kennismaking met de charismatische vernieuwing ben ik ertoe gekomen om ook via mijn werk iets van mijn geloof uit te dragen.”
Hoezo?
“Ik heb de indruk dat mensen geraakt worden door mijn werk, zoals bijvoorbeeld door dat beeld van Christus met de duim omhoog. Dat heeft zo iets van: Zie je wel, door alles heen is er toch hoop. En het is geen goedkope hoop, maar een bevochten hoop, door leven en kruis heen.”
[
Tekenen
Beeldend kunstenaar Tom Waterreus uit Zwolle is zeer begaafd, een enthousiaste verteller, zeer bescheiden, niet-op-de-voorgrond-tredend en fijngevoelig. Zijn woorden en verhalen borrelen als water uit een bron naar boven. Hij is een geboren kunstenaar, maar ook geboren als een religieus bewogen mens. “Als kind had ik al speciale aandacht voor het lijden van Jezus, ik luisterde geboeid naar de vastenoverwegingen en daaronder zat ik stil te tekenen. Het kruis en Maria waren de steeds terugkerende thema’s, en dat zijn ze nog steeds.
Beeldhouwen
Toen ik op het dominicaner college zat richtte pater Oorsprong de hobbykelder in. Ik kreeg een brok klei en heb daarmee de kruisiging in beeld gebracht. Ik had al veel getekend, maar ik had behoefte aan de derde dimensie om uit te drukken wat ik bedoelde en dat werd het begin van mijn beeldhouwen.
Mijn ouders gaven me kansen. Toen de directeur van de middelbare school opmerkte: “Plaag hem toch niet langer, laat hem toch naar de kunstacademie gaan”, gingen zij direct met mij mee naar Hengelo.
Te jong, toch aangenomen
Onderweg ontdekte ik dat ik mijn tekeningen vergeten had. Alleen een werkstuk van de kruisiging, Jezus afgewend: de afwijzing, had ik bij mij. Ik was eigenlijk te jong, 16 jaar, en had niet genoeg vooropleiding. Maar toen de directeur van deze school mijn werkstuk van de kruisiging had gezien, werd ik direct aangenomen. “Kom morgen om 9.30 uur”, zei hij.” Het werd een vierjarige opleiding.
Roeping?
Ik ervoer een roeping voor het kloosterleven, maar daar ontbrak de ruimte voor creatief bezig zijn en dat was de sterkste vorm om mijn religieus-zijn uit te drukken. Dus na enkele jaren zocht ik een andere weg. Ik ging naar de Jan van Eyck-academie in Maastricht, waar beeldhouwen mijn stiel werd. Deze academie was opgericht in het bisdom Roermond om religieuze vormgeving te realiseren. Maar juist in mijn tijd werden alle katholieke tekenen losgelaten en de kruisbeelden verwijderd.
Tot zover het interview dat Maria Vinkenburg met hem had.
Draag het kruis
In de jaren daarna zijn er exposities geweest en vonden zijn beeldhouwwerken hun weg naar plekken in de openbare ruimte. In een interview in De Stentor staat: ‘Het houten kruis om zijn nek maakte hij bijna 35 jaar geleden van drijfhout. Hij wilde het aanvankelijk niet dragen, omdat hij niet met zijn geloof te koop wilde lopen. Maar een stem zei: “ draag het,” vertelt hij. Een jaar heb ik geworsteld en probeerde ik de opdracht te negeren. Ik kon er niet van slapen en werd er ziek van. Die stem is niet te weerstaan. Het kruis hoort bij mij.’
Roepingservaring
In een interview met Ed Arons voor Katholiek Nieuwsblad vertelde hij hoe hij meer over zijn roeping ontdekte: “Ik las een boekje van Joop Beljon, de directeur van de Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag. Die schreef dat het christendom voor hem dood was, omdat er geen beelden meer geboren werden waarin het christendom kon wonen. Toen dacht ik: het zou mijn opdracht wel eens kunnen zijn om beelden te maken waarin het christendom wel kan wonen.” Het is een ervaring die sterk genoeg is ‘als tegenwicht’ tegen de geest van die tijd, waarin hij lang heel alleen zou staan.
Gebedsgroep
In 2007 kreeg hij een herseninfarct, wat zijn lichamelijke mogelijkheden sterk beperkte. Maar tot het laatst bleef hij deelnemen aan een kleine gebedsgroep in Zwolle, een gebeds-groep waarin hij ook pater Oorsprong weer tegenkwam. Hij bad ook wel eens samen met Trudi Spoor die een paar weken voor zijn overlijden nog een ontmoeting met hem had. Zie pag. 8.
Kees Slijkerman
Uit: Bouwen aan de Nieuwe Aarde 2021-2