Tiny Pouwels
In 1873 is Teresia van Lisieux geboren, in een diep gelovig gezin. Zij is 24 jaar oud geworden. Al vanaf haar vroegste kinderjaren had Jezus een belangrijke plaats in haar leven.
Ze is pas negen jaar oud als ze bewust de heiligheid als ideaal kiest. Van haar ouders leert ze om uit liefde voor Jezus zo veel mogelijk goede daden te stellen, offertjes te brengen en zo vaak als ze kan zich in gebed tot Jezus te richten. Ze gaat zich hierop toeleggen.
Doe-het-zelf
Door veel goede daden, offertjes en bidden wil ze een heilige worden. Teresia wil de hemel verdienen met een doe-het-zelfmentaliteit. Haar liefde voor Jezus is hartstochtelijk.
Enkele jaren later ervaart ze haar roeping bij het overwegen van 1 Korintiërs 13. Haar roeping is de liefde. 'In het hart van de kerk zal ik de liefde zijn', zegt ze.
Teresia is bijna 15 jaar, een intelligent en levendig meisje, als ze een goddelijke roepstem ervaart om naar de Karmel in Lisieux te gaan. Met de liefde als ideaal gaat ze door de slotdeur van het klooster. Een avontuur met God moest het worden. Onopgemerkt, op een plaats waar enkel God is. Ze hield van haar kleine, sobere cel.
Blijdschap
Teresia is gelukkiger op de stille en eenzame plek in het sobere en strenge klooster dan in de wereld, met de genoegens van het ouderlijk huis. Ze zegt hierover: 'De blijdschap zit niet in de dingen die ons omgeven. Zij woont in het diepste van de ziel. Ik begrijp en ik weet uit ervaring, dat het Koninkrijk binnen in ons is…'
Ze gaat heel creatief om met alles wat haar overkomt en zegt: 'Alles is brandhout voor de liefde.' Ze heeft een voorliefde voor kleine, ongeziene daden van liefde. Teresia wil zelf klein zijn, arm zijn, dan kan Jezus zoveel meer in haar werken. Want hoe kun je tegelijkertijd vervuld zijn van jezelf en vol van God? En ze citeert hierbij Johannes 3,30: 'Hij moet groter worden, en ik kleiner.'
Zij wil beminnen en liefhebben. Ze zegt: 'Eén enkele daad van liefde zal ons Jezus beter leren kennen. Die daad zal ons dichter bij Hem brengen voor alle eeuwigheid.'
Opwelling uit mijn hart
Over het gebed door de dag zegt ze: 'Voor mij is het gebed een opwelling uit mijn hart. Het is een simpele blik naar de hemel. Het is een kreet van dankbaarheid en liefde te midden van de beproeving, evengoed als midden in de vreugde.'
Terwijl ze eenvoudig werk verrichtte, voedde ze haar hart met teksten uit de Bijbel die ze uit haar hoofd kende. Tijdens haar innerlijke gebedstijden was gebedsdorheid haar niet vreemd. In haar ziek zijn bekende ze dat ze 's nachts vaker niet kon slapen en dan bleef bidden. Op de vraag wat ze dan tegen Jezus zei, antwoordde ze: 'Ik zeg Hem niets, ik hou van Hem. Bidden is beminnen.'
Ladder beklimmen
In de eerste jaren van haar leven probeert Teresia met veel inspanning de ladder van heiligheid te beklimmen, maar het lukt haar niet. Ze ervaart veel onmacht. Terwijl haar verlangen om God lief te hebben blijft groeien, wordt ze steeds opnieuw geconfronteerd met haar onvermogen. Stilaan rijpt de overtuiging 'ik kan zelf niet heilig worden, dat gaat mijn krachten te boven'. Ze ervaart dat ze tegenover God met lege handen komt te staan.
Wat verlangt God toch van haar? Ze zoekt een antwoord in de Bijbel. Teresia voelt zich persoonlijk aangesproken door de tekst in Spreuken 9,4. In de vertaling die zij gebruikt, staat daar: 'Als iemand heel klein is, hij kome tot Mij'. Ze ervaart dat God haar uitnodigt om in haar kleinheid bij Hem te komen en te luisteren. Vol vertrouwen leest ze verder in de Bijbel. En dan leest ze bij Jesaja 66,13: 'Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten'.
Overweldigend licht straalt haar uit deze Jesaja-tekst tegemoet! En ze begrijpt dat God zelf de mens tot de heiligheid zal brengen, en niet de mens zichzelf. Als God haar zal dragen, dan zal Hij haar naar zichzelf omhoog tillen.
Uw armen, o Jezus!
En ze zegt: 'Ondanks mijn kleinheid mag ik toch verlangen naar heiligheid. Ik moet mezelf verdragen met al mijn onvolmaaktheden. Ik heb een manier gevonden om naar de hemel te gaan langs een kleine rechte weg, die heel kort is, een heel nieuw weggetje… Ik ben te klein om de ruwe trap van volmaaktheid te beklimmen… De lift, die mij tot de hemel zal tillen, zijn uw armen, o Jezus! Daarvoor hoef ik niet groter te worden; integendeel, ik moet klein blijven. Ik moet steeds kleiner worden.'
Het is de ontdekking van Gods barmhartigheid. De barmhartige liefde van God is een liefde die neerdaalt: die het kleine zoekt omdat het klein is. In Gods barmhartigheid ziet ze nu helder haar verlossing en heiligwording. Zo komt ze tot aanvaarding van haar eigen grenzen.
Alles is genade
De heiligheid zal niet meer haar eigen prestatie zijn, maar Gods genadegave. En zij begrijpt hoe subtiel de hoogmoed en eigenliefde kan zijn. Alle zorg voor zichzelf valt van haar schouders. Zo groeit ze geleidelijk naar haar 'kleine weg' toe. Ze gelooft dat God zijn grootheid juist kan manifesteren in armen en kleinen. 'Alles is genade', zal Teresia terugblikkend op haar leven zeggen.
Ze gelooft en ervaart dat het voor God een vreugde is zijn liefde kwijt te kunnen. Teresia verlangt verder in algehele afhankelijkheid van de barmhartige liefde te leven.
Voor God met lege handen
En ze zegt: 'Ik voel nog altijd het stoutmoedige vertrouwen in mij om een grote heilige te worden. Maar, op de avond van mijn leven zal ik voor God verschijnen met lege handen. Hij alleen zal mij naar zich optillen en mij heiligen door zijn verdienste. De liefde trekt mij aan. En de overgave dient mij tot gids, ik heb geen ander kompas.'
De mens moet zijn armoede aanvaarden en zichzelf uit handen geven in de handen van God. Dit is de kern van haar heel nieuwe 'kleine weg'. Deze spiritualiteit is een begaanbare weg voor veel mensen van onze tijd. Je zou het ook 'de spiritualiteit van beneden' kunnen noemen. Teresia's roeping was de liefde. De liefde kan alles groot maken. En zonder liefde is het grootste maar klein in Gods ogen. Teresia schrijft: 'Ik heb ingezien dat zonder de liefde alle werken niets zijn, zelfs al lijken ze nog zo schitterend.'
------------------------------------
Op de avond van mijn leven zal ik voor God verschijnen met lege handen
------------------------------------
Bijbelcitaten zijn, tenzij anders vermeld, uit de Willibrordvertaling van 1995.
Citaten uit de geschriften van Teresia van Lisieux zijn ontleend aan Naar U zie ik op, geschreven door Victor Sion (ISBN 90-70092-58-1, Uitgeverij Carmelitana) en Met lege handen, geschreven door Koen de Meester (2e hands te koop).
Ook aanbevolen: Op golven van liefde en vertrouwen - Thérèse van Lisieux aan het woord, geschreven door Jacques Philippe en onlangs uitgegeven door Carmelitana (ISBN 9789076671895, 14 euro). Hij heeft meer goede boekjes geschreven die prettig en goed te lezen is. Een bespreking van het boek Op golven van liefde en vertrouwen staat op pag. 31.
Teresia van Lisieux stierf op 30 september 1897 aan de ziekte 'tuberculose'. Ze was toen 24. Voor haar dood zei ze tegen haar medezusters: 'Ik sterf niet, ik ga het leven binnen'. We vieren haar gedachtenis op 1 oktober.
Uit Bouwen aan de Nieuwe Aarde 2013-5