Mag er alleen in klanktaal/tongentaal gesproken worden als er ook vertolking bij is? Bedoelt Paulus dat in 1 Korintiërs 14,26-31?
Paulus schrijft over klanktaal aan mensen die weten hoe deze functioneert in hun eigen samenkomsten in Korinte (1 Korintiërs 12-14). Hij geeft enkele aanwijzingen om die praktijk daar wat bij te sturen, zodat het tot opbouw blijft. De gemeente in Korinte bestond uit enkele tientallen mensen, misschien honderd. Die zaten op de grond, zegt nieuwtestamenticus Norbert Baumert. Als iemand de indruk had dat hij of zij een boodschap van God kreeg om uit te spreken, dan ging die persoon staan. In die context en vergelijkbare situaties kun je afspreken dat niet meer dan twee of drie mensen gaan staan om een mogelijke boodschap van God uit te spreken. De hele Geestvervulde gemeenschap kon daarna toetsen in hoeverre hier werkelijk een boodschap van God in doorklonk.
Als iemand een boodschap in tongentaal uitsprak, moest die persoon of een andere aanwezige ook een vertolking als gave van God ontvangen. Dat is iets anders dan met je verstand een bestaande taal vertalen. Vertolking is een van de gaven van de Heilige Geest die Paulus in 1 Korintiërs 12 noemt.
Bidden in klanktaal doe je vooral in stilte. Het houdt je verbonden met God, ook als je op dat moment zelf geen woorden hebt. Op die manier ben je zelf gebaat bij gebed in tongentaal (1 Korintiërs 14).
Zingen in klanktaal
Samen zingen in klanktaal is nog weer iets anders en heeft niet veel regulering nodig. Het is soms een gepaste, mooie aanvulling op het zingen met woorden die je met je verstand formuleert. Nergens blijkt dat de regel waarmee Paulus de kleine samenkomsten in Korinte bijstuurt, ook bedoeld zijn voor het samen zingen in klanktaal in andere contexten, bijvoorbeeld tijdens een grote conferentie. Maar ook hier is de eigenlijke bedoeling van Paulus' regel toepasbaar: dat God niet alleen wordt aanbeden en bezongen, maar ook gehoord. Dat kan bij uitstek in de stilte die op tongenzang volgt. Tijdens die tongenzang en aansluitende stilte krijgt nogal eens iemand woorden of beelden ingegeven om uit te spreken. Die woorden klinken meestal als een profetie (dus opbouwend, troostend of bemoedigend 14,4). Of ze een vertolking zijn van zojuist gezongen woorden in klanktaal is niet te zeggen. Het mag natuurlijk ook gewoon stil blijven. Je kunt in zo'n stilte ook heel goed een woord van God krijgen dat alleen voor jezelf bedoeld is.
Overdaad schaad, maar verlies deze gave niet
De regel dat twee of drie een boodschap uitspreken doet denken aan het gezegde 'overdaad schaad'. Je kunt er ook uit concluderen dat het er niet minder dan twee moeten zijn.
Een bekende pinkstertheoloog uit Amerika, Vinson Synan, zei dat hij nergens zo’n volle tongenzang hoort als bij de Katholieke Charismatische Vernieuwing. Dat zei hij 1 en 2 juni 2017 in Rome bij het 50-jarig jubileum van de KCV. Dat beschouw ik als een mooi compliment. Hij moedigde ons aan dit niet kwijt te raken. Synan kent de KCV sinds 1972. Het veranderde zijn idee van katholieken en van de Kerk compleet.
Zingen in tongentaal sluit heel goed aan bij een goed opgebouwde lofprijzing met liederen in gewone taal. Het helpt je ook om onbevangener een ingeving van de Geest te ontvangen, want bij het zingen in tongen is je redeneervermogen eventjes passief. Paulus eindigt zijn uitleg met: ‘Kortom, streef ernaar te profeteren en verhinder niet dat er in klanktaal wordt gesproken. Alles moet op gepaste wijze en in goede orde gebeuren.’ (1 Korintiërs 14,39-40).
Het is aan de Heilige Geest om gaven zoals tongengebed aan gelovigen toe te vertrouwen en dan nog is de gelovige vrij om zo’n cadeautje al dan niet te ontvangen, uit te pakken en te gaan gebruiken.
Kees Slijkerman
In hoeverre is dit antwoord bevredigend?
18 augustus 2017