Pater André Beijersbergen sM in 1974
1. Bekering en vrijmaking van de leden
Om Gods vergeving, zijn liefde, zijn kracht en leiding te kunnen ervaren moeten we onszelf afwenden van onze eigen weg - naar Gods weg.
Johannes 14,6 Ik ben de WEG, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.
Jesaja 55,6 Zoekt de Heer god, nu Hij te vinden is, roept Hem aan: Hij is nabij.
Kolossenzen 3,9-11 Trek de oude mens met zijn gedragingen uit, bekleed u met de nieuwe mens, die wordt vernieuwd tot het ware inzicht, naar het beeld van zijn Schepper. Dan is er geen sprake meer van Griek of Jood, besnedene of onbesnedene, (rijk of arm, jong of oud), barbaar, Skyth, slaaf, vrije mens. Maar alles in allen is Christus.
Galaten 2,20 Ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij.
Zie ook: Johannes 3,16; Romeinen 6,11-13; 8,14; 2 Korintiërs 5,17.
God wil dat we echt leven, als vrije, hele (geheelde) mensen in ieder aspect van ons leven.
Johannes 8,36 Als de Zoon u vrij maakt, zult u echt vrij zijn.
Johannes 10,10 Ik ben gekomen opdat ze leven mogen bezitten, en wel in overvloed.
Kolossenzen 2,9-10 Want in Christus woont lijfelijk de godheid in heel haar volheid, en in Hem, die het hoofd is van alle heerschappijen en machten, bent u vervuld van die volheid.
Zie ook: Galaten 5,1; Johannes 15,11; 17,12; Psalm 23.
2. Bekering en vrijmaking van de groep
Na de overgave aan Christus (zie onder 1) moet er een overgave komen aan elkaar. We hebben elkaar nodig om elkaar aan te vullen en omdat Gods Geest door de leden ervan het Lichaam wil opbouwen.
Handelingen 1,8 Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen…
Handelingen 1,14 Zij bleven allen (!) trouw en eensgezind in het gebed…
Handelingen 2,1 Toen de dag van Pinksteren aanbrak waren zij allen op één plaats bijeen.
Handelingen 2,42 Zij wijdden zich trouw aan het onderwijs dat de apostelen gaven, en aan de onderlinge gemeenschap, het breken van het brood en het gebed.
1 Korintiërs 12,27 Welnu, u bent het lichaam van Christus, en ieder van u is van dit lichaam een onderdeel.
1 Korintiërs 12,7 Aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen.
Kolossenzen 2,2 … innig in de liefde verbonden blijven, en zo komen tot de volle rijkdom…
1 Korintiërs 14,1 Maak vooral werk van de liefde. Maar streef ook naar de geestelijke gaven, allereerst naar de profetie.
1 Korintiërs 14,26 Samenvattend, broeders en zusters: telkens wanneer u bijeen bent, en de een komt met een psalm, weer een ander met een openbaring, of spreekt in talen of geeft uitleg ervan, draag er dan zorg voor dat alles dient tot opbouw van uw gemeente.
Zie ook: Romeinen 15,5-8; Galaten 3,27-28; Efeziërs 2,19-22.
3. Bekering en vrijmaking van de wereld
Door zo'n vrijgemaakte groep kan Christus zijn taak die Hij in de wereld begonnen was, voortzetten.
Johannes 17,18 Zoals U Mij naar de wereld hebt gezonden, zo heb Ik hen naar de wereld gezonden.
Jesaja 61,1 De geest van de Heer god rust op mij, want de Heer heeft mij gezalfd. Hij heeft mij gezonden om de armen het blijde nieuws te brengen, om gebroken harten te verbinden, om de gevangenen vrijlating te melden en de geketenden de terugkeer naar het licht.
Marcus 16,20 Zij trokken eropuit om overal de boodschap uit te dragen, terwijl de Heer meewerkte en het woord kracht bijzette door de begeleidende tekenen.
2 Korintiërs 4,6.15 Dezelfde God die gezegd heeft: 'Uit de duisternis zal licht schijnen', heeft zijn licht laten schijnen in ons hart (…) opdat de genade onder steeds meer mensen verbreid raakt en zij de dankbaarheid doet toenemen, tot eer van God.
Zie ook: Matteüs 5,16; Efeziërs 1,10; Filippenzen 2,11; Hebreeën 13,8.
Uit Bouwen aaan de Nieuwe Aarde oktober 1974 blz.13