Oorsprong in God
30. De Schrift hecht grote waarde aan het charisma van profetie (Hand. 2:17-18; 1 Kor. 14:1,39). Degenen die profeteren, zijn door God geroepen en door de Heilige Geest geïnspireerd om de boodschap die God hen gegeven heeft te verkondigen (1 Kor. 12:10-11). In een profetische boodschap kan over de daden van God in het verleden worden gesproken; zij kan ingaan op de huidige situatie waarin God zijn volk oproept tot heiligheid, verbondstrouw en maatschappelijke gerechtigheid; of zij kan beloftes van God voor de toekomst onthullen. De woorden die door het charisma van profetie worden ingegeven hebben hun oorsprong in God en worden gegeven met het doel het volk van God op te bouwen (1 Kor. 14:3).
36. Bij de neerdaling van de Heilige Geest met Pinksteren werd de hele Kerk een profetische gemeenschap (Hand. 2:17-18). Alle christenen hebben een profetische rol en worden geacht profeten te zijn in een algemene zin door het evangelie te verkondigen aan de mensen om hen heen; er zijn echter ook anderen die het charisma van profetie op een specialere wijze ontvangen (1 Kor. 12:11; 29; Rom. 12:6). Profetie is een van de belangrijkste charisma’s die de Heilige Geest geeft voor de opbouw van de Kerk, vooral door woorden van aansporing of troost (1 Kor. 14:1-4). Paulus spoort christenen immers aan om naar dit charisma ‘te streven’ (1 Kor. 12:31; 14:1). Gelovigen worden geacht binnen de geloofsgemeenschap profetische woorden te ontvangen, te horen, te onderscheiden en te interpreteren (1 Tess. 5:19-22).
37. Het charisma van profetie werd niet alleen aan belangrijke personen gegeven maar ook aan gewone mensen. Bijvoorbeeld, Elisabet (Luc. 1:41-45), Zacharias (Luc. 1:18-23, 59-64), Simeon (Luc. 2:25-35) en Hanna (Luc. 2:3, 6-38) profeteerden en loofden God om zijn beloftes over de verlossing. Ook vier naamloze dochters van Filippus profeteerden (Hand. 21:9). In het Nieuwe Testament is er niet één bepaald patroon voor de beoefening van profetie. Mensen als Agabus waren rondreizende profeten die van stad naar stad gingen om hun boodschap te verkondigen (Hand. 11:27-30, 21:10-14), terwijl anderen permanent deel uitmaakten van een bepaalde gemeenschap (Hand. 13:1; 1 Kor. 14:29-33).
Een bredere en een striktere betekenis
44. Katholieken en pinkstergelovigen zijn het erover eens dat profetie een bredere en een striktere betekenis heeft. In de bredere betekenis deelt iedere christen in de rol van Christus als Profeet, Priester en Koning en wordt geacht zich voor de profetische dienst in te zetten. Christenen beoefenen die profetische rol door de komst van het koninkrijk van God te verkondigen, door onderricht, evangelisatie, dienst en het aan de orde stellen van onrechtvaardige sociale en culturele kwesties. Dit doen zij ook door te getuigen van Jezus Christus als Heer binnen hun eigen bijzondere roeping en bij gebeurtenissen in hun dagelijks leven. Katholieken geloven bijvoorbeeld dat een trouw leven als gewijde (het leven van een monnik, non, religieuze zuster of broeder, of een gewijde leek) op zich al een profetie is van het koninkrijk dat komt en de bruiloft van het Lam (cf. Openb. 19:7). Zo kan ook het engagement van een christen voor de bevordering van gerechtigheid en vrede en het getuigen van de waarden van het koninkrijk profetisch genoemd worden.
45. In de striktere betekenis communiceert degene die de gave van profetie heeft een woord van God dat een ad hoc karakter heeft; het wordt tot mensen gericht op een bepaald moment in een specifieke context. Het kan gericht worden tot een persoon of tot een gemeente of gemeenschap die voor de eredienst bijeen is.
Hele rapport online en in drukwerk
Dit zijn gedeeltes uit het dialoograpport Doof de Geest niet uit, dat in 2016 werd gepubliceerd door de Pauselijke Raad voor de Eenheid van de Christenen. Dit rapport staat als 0417 op www.stucom.nl en is in drukwerk verkrijgbaar via het KCV-dienstencentrum en de Katholieke Vereniging voor Oecumene.