HERDENKING MARIA VINKENBURG

31 augustus 2019

Welkomstwoord en homilie van pater Leo van der Klaauw a.a. in de dankdienst voor het leven van Maria Vinkenburg, waarin hij iets schetst van de katholieke kerk in de jaren zeventig, toen Maria Vinkenburg en ook hijzelf de charismatische vernieuwing als een verademing hebben omhelsd.

Welkom. We komen samen rond Maria Vinkenburg. Ja, niet rond haar lichaam.
Met dat lichaam is zij altijd dienstbaar geweest, en nu ook na haar dood. Eigenlijk was zij al een aantal jaren voor ons afwezig, teruggetrokken samen met Diny in een appartement om het rustig aan te kunnen doen op haar leeftijd. Maar vandaag mag zij met haar geest springlevend onder ons zijn, nu wij gaan danken voor alles wat de Heer haar gegeven heeft en wat zij aan ons heeft doorgegeven.

Homilie
1) In de zeventiger jaren van de vorige eeuw hoorde ik op de televisie een gewezen Nederlandse minister-president (katholiek) zeggen: “Jezus is mijn vriend.” Kort daarna (oecumenische) pastoresbijeenkomst in Bergen op Zoom. Ik legde die uitlating op tafel met de vraag: Hoe komt dat over?
Protestanten: ‘typisch katholiek’, katholieken: ‘nee, dat zou ik nooit zo zeggen.’ Maar waarom niet? Jezus noemt de apostelen zijn vrienden.
Evangelie: Maria van Bethanië zat aan zijn voeten om naar Hem te luisteren. 1e lezing: Paulus: voor mij is leven Christus.

Voor Paulus was dat niet altijd zo geweest. Hij heette eerst Saulus, farizeeër. Dat is niet zo verkeerd. Farizeeërs waren ijverige joden, trouw aan de wet (dus ook aan de dagelijkse gebeden). Jezus had veel contact met hen, werd aan tafel uitgenodigd (niet bij de Sadduceeën). En er waren hele goeie: Nicodemus, Jozef van Arimathea en Gamaliël. Die laatste was ook leermeester van Saulus. Die had aan de voeten van Gamaliël gezeten. (Hand. 22,3). Helaas is de getrouwheid aan de wet bij veel farizeeën tot wetticisme geworden. En dat is bij Saulus geradicaliseerd. Dan vallen er slachtoffers onder de christenen, zoals Stefanus, en liefst nog meer.

Wat een verandering kwam er bij Paulus na de ontmoeting met Jezus op weg naar Damascus. Hij werd een volgeling van Jezus, niet door van de ene theorie naar de andere theorie over te gaan, maar door een persoonlijk ontmoeting. Hij heeft begrepen wat het woord van Jezus betekende: Ik ben niet gekomen om wet en profeten af te schaffen, maar om ze tot volmaaktheid te brengen. Paulus ontdekte iets dat centraal staat in de charismatische vernieuwing: geen theorie maar een Persoon.

2) Kerk in Nederland van vóór het Vaticaans Concilie had iets van de spiritualiteit van de farizeeën. Veel duidelijke regels en als je die maar goed onderhield, dan was je een goede katholiek. Het rijke Roomse leven. Volle kerken. Al die plichten konden ons helpen om ook trouw te zijn aan het gebed, om echt in levend contact te staan met de Heer, daarbij geholpen door een mooie goed ontwikkelde liturgie. Dat heeft Maria Vinkenburg ook zeker op een goede manier beleefd. En zij heeft dat een aantal jaren intens beleefd in het klooster van de Norbertinessen. 

Ik herken daarin tussen haakjes ook mijn eigen keuze voor een kloosterorde met grote zorg voor de liturgie.

3) In de zestiger jaren (tijd van het concilie) werden we ons bewust dat we vastgeroest zaten in een stramien, in heel veel wettische regels, die helemaal niet noodzakelijk waren om een goed christen te zijn. Ook de oude vormen van gebed kwamen op de tocht te staan. Er kwam sfeer van een nieuw verworven vrijheid en de noodzaak om persoonlijke keuze te maken. Voor sommigen werd het vooral een sterke nadruk op sociale opdracht, zelfs ten koste van het spirituele. Er kwam een groepsvorming in de kerk, soms aangeduid met links en rechts.
Er werd nadruk gelegd op vrijheid tegenover ‘moeten’. Gebed kon toch geen verplichting zijn! Zeker niet de oude vertrouwde vormen.
Er kwam een nieuwe liturgie, dikwijls meer verstandelijk aangepakt dan vanuit het hart. De biddende gemeenschap viel uit elkaar.
Zo was het ook voor mij persoonlijk een vraag: waar voel ik mij thuis in trouw aan het verleden en trouw aan mijzelf? Een aantal jaren heb ik kracht geput uit pastoraal vakantiewerk in Lourdes om los te komen van de problemen in Nederland. Maar dat was telkens maar een paar weken.

4) En dan raken we in de zeventiger jaren bekend met de charismatische vernieuwing. Paus Paulus VI gaf er zijn goedkeuring aan. En hier in Nederland waren er christenen uit verschillende kerken die daarin een nieuw thuis vonden en verbondenheid met elkaar. Maria Vinkenburg was daarin iemand van het eerste uur. Zij vond een nieuw christelijk thuis in een gebedsgroep.
Ook voor mij was dat een vreugdevolle ontdekking. In 1976 was er een open dag in Breda ter kennismaking. Ik voelde meteen: dat is het. Samen lofzingen tot de Heer met nieuwe vlotte liederen, dat gaf mij een herkenning van wat vroeger een plechtige vespers of lof mij had gegeven. En wat een verademing! Zomaar zonder problemen of discussie samen lofliederen zingen en opwekkende teksten horen.

5) Maar hoe konden wij, praktisch genomen, op een nieuwe manier Gods lof gaan zingen? We hadden leiding nodig om daarbij de juiste toon te treffen. En dat hebben we met name gevonden in Maria. Zij heeft vaak de zang geleid op open dagen en conventies, zowel van de KCV als van de CWN. Dat deed zij technisch goed, want het kwam ook uit haar hart. En het maakte van alles los bij ons, vooral in de stille momenten waarin de Heer tot ons kon spreken. Dan was er ruimte voor de oude en nieuwe charisma’s: tongenzang, profetie, woorden van kennis.

Maria Vinkenburg heeft ons geholpen om samen met haar aan de voeten van Jezus te gaan zitten zoals Maria van Bethanië. En ook om samen met Paulus na zijn bekering te kunnen zeggen: voor mij is leven Christus en sterven gewin.

We hebben eigenlijk ook de raad van Paulus opgevolgd in Ef. 5,20: Spreekt elkander toe in psalmen en hymnen en liederen, ingegeven door de Geest.

En de kern daarbij bleek inderdaad te zijn: ruimte geven aan Gods Geest. Laat Hij ons inspireren. Dan worden onverwachte dingen mogelijk. We komen nader tot God en tot elkaar. Zelf heb ik mogen ondervinden dat ik na een doorbraak van Gods Geest veel minder last had van menselijk opzicht. Een geweldige bevrijding. Ja, inderdaad: waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid. (2 Kor. 3,17).

Maria Vinkenburg heeft ons geholpen om een nieuwe weg te vinden als christenen in deze wereld in gemeenschap rond Jezus, onze Heer. 

Moge zij nu vanuit de hemel in de gemeenschap van de heiligen ons helpen om op de goede weg voort te gaan.